25-04-2004

Toerisme: hoop voor de werkloze Spanjaard


Voor ons is Spanje een paradijs: prachtige stranden, mooie natuur en heerlijk eten. En natuurlijk een zeer aangenaam klimaat. Maar voor de Spanjaard zelf is het de laatste jaren sappelen en de toekomstperspectieven geven weinig reden tot blijdschap.

Hoge werkeloosheid
Spanje telt nu anderhalf miljoen gezinnen waarin niemand werkt en bijna de helft van de jongeren heeft geen baan. Velen van hen zien zich genoodzaakt om weer bij hun ouders te gaan wonen. Volgens UNICEF leeft een op de vier Spaanse kinderen onder de armoedegrens. De werkloosheidsuitkering voor een echtpaar met twee kinderen bedraagt slechts 450 euro. Steeds meer mensen kunnen hierdoor hun hypotheek niet meer aflossen. Door de drastische daling van de huizenprijzen blijft het gros van de Spanjaarden ook na verkoop met een onbetaalbare restschuld zitten. 
Latijns-Amerikaanse immigranten, die nog geen tien jaar geleden in groten getale een beter leven zochten in Spanje, keren massaal terug. Een toenemend aantal Spanjaarden zoekt werk in landen als Marokko, voorheen de belangrijkste leverancier van gastarbeiders. Duizenden verpleegkundigen verhuizen naar Noord-Europese landen, waaronder Nederland, waar nog wel werk in de zorg is te vinden.

Sector toerisme als lichtpuntje
De bouw, industrie en financiële sector zijn op een dramatische wijze teruggevallen. Er is weinig uitzicht op verbetering van deze situatie. De extreme bezuinigingsplannen van de regering Rajoy en de daarmee gepaard gaande belastingverhogingen zijn een loden last voor de economie.

De enige sector die nog een teken van leven vertoont is het toerisme.Terwijl de politici in Brussel dubben over noodsteun aan Spanje kunnen wij de Spanjaarden een hart onder de riem steken door hun land te bezoeken. Door zorgvuldig >>vliegtickets vergelijken hoeft de reis zelf niet veel te kosten waardoor we geld overhouden om uit te geven bij de lokale middenstand. En laten we hopen dat het de Spanjaarden zo snel beter vergaat.

(Bovenstaande foto: Santa María de Naranco, in Oviedo. T. Witmaar 2012).